De handpop en lichaamsbeleving: 5 activiteiten

Vijf activiteiten waarbij we de handpop een activiteit uit laten voeren, dit keer gaan de activiteiten over lichaamsbeleving

N.B. Lichaamsbeleving is opgenomen om jonge kinderen te helpen vertrouwd te raken met hun eigen lichaam en zich spelenderwijze bezig te houden met zachte, prettige aanrakingen. Het is ieder kind vrij om aan te geven wat hij/zij wil en prettig vind.

Ik word wakker

“Als ik ’s ochtends wakker word rek ik me eerst helemaal uit, ik zal je vertellen hoe ik dat doe, ga maar staan er doe maar wat ik zeg. Eerst rek ik mijn ene arm uit en dan mijn andere arm. Daarna zijn mijn handen aan de beurt, eerst probeer ik mijn ene hand helemaal uit te strekken en zo lang mogelijk te maken en daarna is mijn andere hand aan de beurt. Als dat klaar is rek ik mijn ene been uit, maak ik mijn tenen zo lang mogelijk en daarna doe ik dat ook met het andere been. Als dat gedaan is probeer ik met mijn handen mijn voeten aan te raken en maak ik mijn rug helemaal bol, net alsof ik een poes met een hoge rug ben. En daarna kom ik weer omhoog, strek ik mijn handen nog een keer uit naar de lucht, doe ik mijn mond wijd open en maak ik een reuzegeeuw: AAAAAAAAAAAAAAAHHHH. Daarna ben ik klaar voor de nieuwe dag.”

Kriebel je mee?*

“Ik vind kriebelen fijn, zachtjes kriebelen met mijn vingers. Soms kriebel ik door mijn haar, dat is anders dan krabben, krabben doe je met je nagels en is harder dan kriebelen. Kriebel maar eens over je handen, ik zal het een keer voordoen… Kriebelen doet geen pijn en is anders dan kietelen, je kunt langzaam kriebelen en snel kriebelen, probeer maar eens wat je het fijnst vindt. Als ik aan het kriebelen ben moet ik altijd denken aan het versje van kever Kriebelpoot, dat gaat zo:

Kevertje, kevertje, Kriebelpoot (kriebel over je hele lijf)
Pootjes zwart en jasje rood (met de vlakke hand van boven naar beneden over de borst en armen strijken)
Hier en daar een nopje (met een vinger zachtjes in het lichaam prikken)
Sprietjes op je kopje (met twee vingers de sprietjes op het hoofd aanwijzen)
Op je handje, op je vel, kriebelpoot die kriebelt wel (over de handen kriebelen)
Hoe zo’n kevertje toch heet? (de handen vragend omhoog houden)
‘k Ben benieuwd of jij dat weet! (met de vingers over het lijf kriebelen)”

De handpop kan de kinderen uitnodigen met haar mee te doen, in eerste instantie kriebelen de kinderen vooral zichzelf, wanneer er genoeg veiligheid is kunnen kinderen ook elkaar kriebelen terwijl ze samen dit versje opzeggen.

Hansje pansje kevertje

(bij dit liedje heeft u beide handen van de handpop nodig)

“Dit kriebelversje gaat over een kevertje, bij wie mag ik het voordoen?”

Hansje pansje kevertje, die klom eens op een hek (de handpop loopt met haar vingers van beneden naar boven over de rug van het kind)
Neer viel de regen (ze tikt met haar vingers van boven naar beneden over de rug van het kind)
Die spoelde alles weg (ze wrijft met haar handen over de rug)
Op kwam de zon (ze draait rondjes met haar vingers van onder naar boven)
Die maakte alles droog (ze wrijft met haar handen over de rug)
Hansje pansje kevertje, die klom toen weer omhoog (ze loopt met haar vingers van beneden naar boven over de rug van het kind)

U kunt dit spelletje doen als versje maar ook als liedje.

De olifanten hebben jeuk*

“Gisteren was ik in de dierentuin bij de olifanten. Als olifanten jeuk hebben kunnen ze zich niet krabben zoals wij want ze hebben geen vingers. Ik zag dat de olifanten daar iets op bedacht hebben, ze krabben elkaar door langs elkaar te wrijven. Zullen we dat ook eens proberen? Ga maar staan en zoek maar een vriendje. We doen nu net alsof we olifanten zijn die jeuk aan onze rug hebben, en aan onze schouders, en aan onze billen. Wrijf de jeuk van je vriendje maar weg met je rug. Helpt het?”

Ik maak mijn lijf wakker

“Als ik ’s morgens op moet staan dan zijn mijn ogen wel open maar slaapt mijn lijf soms nog een beetje. Daar heb ik iets op bedacht, ik klop mijn lijf gewoon wakker.

  • Ik begin bij mijn hoofd, met mijn vingers roffel ik zachtjes op mijn hoofd
  • Dan ga ik naar mijn gezicht dat roffel ik ook zachtjes wakker
  • Ik ga verder naar mijn nek, ook weer lekker roffelen
  • Mijn schouders voor en achter, ook lekker roffelen
  • Mijn borst, buik en billen roffel ik los
  • Dan krijgen mijn benen een roffelbeurt, ik begin bovenaan en ga langzaam naar beneden, totdat ik bij mijn voeten aankom, die roffel ik ook zachtjes los.
  • Dan ga ik naar mijn armen, die roffel ik één voor één los

Als ik alles heb geroffeld dan ben ik bijna klaar, ik moet dan alleen mijn voeten nog even wakker schudden, mijn handen wakker schudden, mijn hoofd nog even schudden en de slaap van mijn gezicht aaien, dan ben ik helemaal wakker.”

Kinderen kunnen zichzelf wakker maken maar wanneer er voldoende veiligheid is kunnen zij ook elkaar wakker maken. Let er op dat dit voorzichtig gebeurt en dat kinderen elkaar respecteren.

* Deze activiteiten zijn naar de handpop toe vertaald maar ontleent aan het boek “Aanraken, een levensbehoefte” van Marijke Sluijter

Scroll naar boven