Gisteren vertelde ik je over dingen die ik wél wil, dingen die ik niet erg vind, die van me mogen, waar ik JA tegen zeg. Vandaag wil ik je vertellen over alle dingen die ik niet wil, waar ik dus NEE tegen zeg en waar ik mijn rode bord bij kan laten zien.
Er zijn mensen en ook kinderen die denken dat omdat ik een pop ben, alles maar goed vind. Nou, dat is dus echt niet zo! Nee, echt niet, maar dat zeg ik dan ook hè…..ja, want als ik het niet zeg weten ze niet dat ik dat niet fijn vind, of dat ze me pijn doen, of dat ik dat helemaal niet grappig vind. Alleen als ik het zeg weten ze dat. Ik ben dan ook niet boos op ze of zo, ik word pas boos als ik echt al vaak heb gezegd dat ik iets niet wil en iemand dan toch gewoon doorgaat met dingen doen waar ik al NEE tegen heb gezegd. Ja en als ik dan boos word, dan ben ik ook echt boos hoor, dan heb ik het gehad en kun je me ook beter even met rust laten…
Maar goed, wat vind ik nou echt niet fijn?
- Ik vind het niet fijn om aan mijn haren over de grond gesleept te worden
- Ik vind het niet fijn om geslagen, geschopt, geknepen of gekrabd te worden
- Ik vind het ook niet fijn als je net doet of ik er niet ben
- Ik vind het trouwens ook niet fijn om opgepropt in een tas te moeten zittten
- Ik vind het niet fijn om uitgelachen te worden
- Ik vind het niet fijn als je zomaar iets van me af pakt
- Ik vind het niet fijn als je zomaar aan mijn spullen zit
- Ik vind het ook niet fijn als je tegen me schreeuwt
- Ik vind het niet fijn als je iets in mijn mond probeert te proppen
- Of in mijn neus knijpt
- Of me niet serieus neemt
- Of iemand anders pest, daar rot tegen doet
- Ik vind het ook niet leuk als ik altijd moet doen wat jij zegt
- En ik vind het ook niet leuk als ik dingen moet doen die helemaal niet bij mij als pop horen, daar kan ik echt superlink van worden maar wat die dingen zijn vertel ik je morgen goed?
Als er iets gebeurt wat ik niet wil, dan zeg ik dat dus, ik zeg gewoon ‘dat wil ik niet’ of ‘dat vind ik niet fijn’. Niet boos dus maar ook niet fluisterend, nee, ik zeg het met mijn gewone stem en kijk de ander dan ook aan zodat die weet tegen wie ik het heb en niet kan denken dat ik eigenlijk iemand anders bedoelde. Ik vind dat niet eng en Helen zegt ook dat het goed is als ik het zeg, dat ik dat ook moet blijven doen, ook als iedereen om me heen het niet erg lijkt te vinden mag ik het toch erg vinden en mag ik dat zeggen. En dat doe ik dus ook of ik laat het zien met mijn ‘ja-nee bord’, dat kan ook. Helen noemt het ‘je geeft je grenzen aan.’ Grappig, net als bij een land dus, die heeft ook een grens toch? Dan ben ik dus ook een soort land, iedereen is dus eigenlijk een soort land.
Maar wat ik wel en niet goed vind is niet bij iedereen zo hè? Wat ik niet goed vind kan een ander wel goed vinden of andersom, dat weet je dus niet en daarom is het handig als je het zegt, ja of nee zegt. Ik kan dat wel goed al, jij ook?