Ik weet zijn naam niet meer zeker, maar de blik in zijn ogen en zijn verhaal wel. Een verhaal over ziekenhuisopnames en aannames. Laat ik hem Tom noemen, dat praat wat makkelijker. Tom kwam bij me langs in mijn kantoor in Elst, in de tijd dat ik daar mijn handpoppen webshop runde. Zijn moeder had me, op aanraden van een vriendin, gebeld. Ik had haar kind aan het praten gekregen, misschien lukte het me ook met Tom.
Tom had een ernstig ongeluk gehad en moest nu om de zoveel tijd terug naar het ziekenhuis om de volgende operatie te ondergaan. Er stond er binnenkort weer eentje ingepland, maar Tom wilde daar niks van weten. Hij wilde niet meer naar het ziekenhuis, hij deed het niet meer, hij was boos. Zijn ouders kregen niet duidelijk waarom Tom ineens zo boos was en legden het uit als \’er is vast iets gebeurd wat Tom ons niet wil vertellen, hij is waarschijnlijk bang voor de dokter.\’ Deze operatie was echt nodig, zijn leven zou hierna makkelijker worden, maar Tom dwingen was geen optie dus de vraag aan mij was of ik misschien helder kon krijgen wat er in hem om ging en waar hij de meeste behoefte aan had.
Ik ben geen kindercoach of speltherapeut. Ik ben een ervaringsdeskundige juf die snapt hoe trauma\’s werken, die vooral communiceert via een handpop en denkt vanuit laagdrempelig en uitnodigend contact. Het kind HOEFT mij niets te vertellen, dat is mijn doel niet. Ik wil vooral dat het kind zich veilig en ontspannen voelt, ik ben op zoek naar contact en wil een kind leren kennen. En om het ijs te breken, ga ik vaak op zoek naar een onderwerp waar een kind heel blij van wordt.
Bij Tom waren dat dino\’s. Hij kon een hele rits namen opnoemen en toen JaNee (mijn pop) vroeg hoe die er dan uitzagen, dat ze wist hoe een triceratops er uit zag omdat we die ook in de winkel verkochten, maar de andere niet kende, haalde Tom een paar van zijn plastic dino\’s uit zijn tas. Dit was de tyrannosaurus, oftewel de t-rex, dat was de brontosaurus, dat was de stegosaurus, nou de triceratops die kende ze dus al. We zaten inmiddels op de grond en JaNee wilde van alles weten over de dino\’s, welke Tom het mooist vond, wat hij er zo mooi aan vond, wat hij met de dino\’s deed, of hij ze ook mee naar school mocht nemen en waar hij ze nog meer mee naar toe nam.
Zijn moeder (zijn ouders waren er steeds bij) vertelde dat Tom ze ook meenam als hij naar het ziekenhuis moest. JaNee vroeg hem wat hij dan in het ziekenhuis moest doen? Tom\’s gezicht betrok. Hij moest naar de dokter, zei hij, de dokter ging hem beter maken. Ben je ziek dan? vroeg JaNee. Tom knikte JA.
Maar dan is het toch fijn als de dokter je beter maakt? Tom schudde zijn hoofd, nee, het was niet fijn.
Is de dokter niet aardig dan, wilde JaNee weten. De dokter was heel aardig zei Tom, maar hij vond het ziekenhuis eng.
Ik zei al dat ik ervaringsdeskundig ben, ik heb als kind heel vaak in het ziekenhuis gelegen en vond ze net als Tom, eng. Bij mij kwam dat ook niet door de dokter. De dokter was prima, wat voor mij angstaanjagend geweest is, is het feit dat ik heel lang had moeten wachten op de operatiekamer voordat ik geopereerd kon worden. Er was een spoedoperatie tussendoor gekomen en ik had moeten wachten. Ik had geen flauw idee wat me te wachten stond en er was niemand in de buurt waar ik iets aan kon vragen, ik was heel bang en voelde me heel verlaten. In mijn beleving heeft het uren geduurd. Of het ook zo was, weet ik niet. Dit is hoe ik het me herinner.
Bij Tom bleek het niet om de dokter of om de operatie te gaan. Hij was tijdens zijn laatste ziekenhuis opname wakker geworden in een donkere kamer en had niet geweten waar hij was. Hij kon niet op eigen kracht zijn bed uit en was in paniek geraakt.
\”Weet je wat ik eng vind in het ziekenhuis?\” zei hij tegen JaNee, \’dat de lamp ineens uitgaat en dat het dan helemaal donker is, dat je niet meer kunt zien waar je dan bent, dan ben ik heel bang.\’
JaNee snapte dat natuurlijk, dat zou zij ook heel eng vinden. Zou hij minder bang zijn als zijn dino\’s bij hem waren, of als de zuster het licht aan zou laten, of als hij zijn nachtlampje mee zou nemen? Tom dacht dat dat wel een beetje zou helpen, dat kon hij proberen.
Tom\’s ouders waren verbaasd en opgelucht, ze hadden steeds gedacht dat Tom bang was voor de dokter en hadden geen moment gedacht dat de donkerte van de kamer Tom zo bang gemaakt had. Hij had het wel gezegd, maar ze hadden het niet als de werkelijke reden gezien.
En toch was dat wat er aan de hand was, Tom voelde zich niet veilig en zijn ouders konden hem helpen door te vragen of het licht in de kamer aan mocht blijven \’s nachts, door bij hem te blijven en ervoor te zorgen dat het nooit helemaal donker zou zijn in die kamer.
Naar het ziekenhuis gaan zou nooit echt leuk worden, maar kon wel draaglijker en veiliger gemaakt worden. Tom\’s ouders wisten wat hen te doen stond.
Dit verhaal gaat niet over kinderen in ziekenhuizen, maar over aannames die je blind kunnen maken voor andere opties. Ik zie in de praktijk regelmatig aannames over kinderen langskomen en heb me er zelf ook schuldig aan gemaakt als opvoeder.
Door de gesprekken die mijn pop met kinderen had, kwam ik er vaak achter dat ik niet genoeg doorvroeg, dat ik vol zat met aannames en oordelen en dat de werkelijkheid anders in elkaar stak dan ik dacht. De pop hielp me een betere opvoeder te worden en dat is iets waar ik iedere dag opnieuw dankbaar voor ben.
Wil je daar meer van weten of dit zelf leren? Stuur me even een mailtje: helen@helenmeurs.com, ik help je graag verder.
Tot een volgend blog,
Helen