Als je weet wat je wilt doen met jouw pop draait het vooral om de vraag \’hoe pak ik het aan?\’
De hoe-fase van een activiteit is de meest concrete fase, je bekijkt je activiteit van alle kanten en gaat invulling geven aan je pop. Het \’hoe\’ gaat over de inhoud: wat wil jouw pop vertellen, laten zien of in gang zetten? Waarom wil hij dat, welke vragen gaat hij stellen, welke handelingen laat je hem doen en wat kun je bij je activiteit betrekken om het levendiger of inzichtelijker te maken? Hoe formuleert jouw pop zijn zinnen?
Maar ook: in welke setting speelt de activiteit zich af, en, als je wilt werken met een attribuut of attributen, waar komen die te liggen (en is dat praktisch?) Waar komt jouw pop vandaan voordat je hem op schoot neemt? Waar gaat jouw pop naar toe als de activiteit klaar is? In de \’hoe-fase\’ ga je de activiteit in gedachten helemaal door lopen en oplossingen bedenken voor de onderdelen of overgangen die nog niet (of niet genoeg) zijn ingevuld. De mindmap hier onder helpt je daarbij.
Werken met attributen, voorkom verrassingen
Attributen en materialen maken je activiteit leuker en levendiger. Ze werken ook erg goed om de aandacht te trekken en de inhoud inzichtelijk te maken. Ik werk zelf erg graag met attributen omdat die het mogelijk maken om mijn pop bij elke denkbare inhoud in te zetten en ik via een attribuut op een eenvoudige manier uit kan dagen tot een activiteit of tot deelname.
Bij de keuze voor een attribuut moet je alleen wel rekening houden met de beperkingen die jouw pop heeft. Zelfs wanneer jouw pop handen heeft wil dat niet zeggen dat die handen in de praktijk ook echt handig zijn. Je bent niet de eerste die er tijdens een activiteit achter komt dat je óf een hand tekort komt bij het hanteren van een attribuut óf dat het simpelweg onmogelijk is voor de pop. Dat is niet erg wanneer jouw improvisatievaardigheden groot zijn, maar wanneer je daar over twijfelt, doe je er goed aan om toch even van tevoren na te gaan of iets uitpakt zoals je het bedacht had, of niet.