Een paar maanden geleden werd ik als een magneet naar dit boek getrokken, binnen een paar seconden wist ik dat ik het zou lezen, dat dit over mij ging. En dat klopte.
Trauma, veerkracht en traumaverwerking hebben mijn interesse al zo lang als ik me kan herinneren. Ik ben ooit leerkracht geworden omdat ik een verschil wil maken in het leven van kinderen. Kinderen die opgroeien in een, om welke reden dan ook, onveilig thuissituatie. Ik ben handpoppen gaan gebruiken omdat ik een veilig vriendje wil bieden aan alle kinderen, maar in het bijzonder aan kinderen die het vertrouwen in volwassenen kwijt zijn geraakt. Ik wil ze laten weten: ik wil er voor je zijn, je laten weten dat ik je zie en hoor. Zonder oordeel, zonder voorwaarden en zonder dubbele agenda. Van mij mag je zijn wie je bent, ik ben nieuwsgierig naar jou en wil je beter leren kennen. Dat vormt de basis van wat ik doe met een handpop.
In het boek “What happened to you” herken ik mezelf. Dr. Perry legt me in dit boek geduldig uit waar mijn brein de onveiligheid voor en na mijn geboorte heeft opgeslagen en hoe het komt dat ik reageer zoals ik reageer. Hoe het kan dat bepaalde gedachten over mezelf zo hardnekkig zijn, waarom ik op nieuwe plekken altijd als eerste op zoek ga naar de nooduitgang of naar vluchtroutes. Ik weet dat ik mijn gedachten niet ben en ik weet ook dat ik in staat ben mezelf te redden, maar toch….. niet alles is te rationeel te verklaren en niet alles blijkt op te lossen met therapie. Maar dat hoeft ook niet want mijn leven is niet gestopt na die traumatische start, er kwam een tijd waarin ik mijn eigen keuzes kon maken, mijn pijn een plek kon geven en kon besluiten welk pad ik zou gaan bewandelen. En dat doe ik steeds opnieuw.
Ik besloot om leerkracht te worden en schreef in 1998 een eindscriptie die de titel: “De wetende getuige” kreeg. De wetende getuige was een term die ik van Alice Miller had geleend. Zij beschrijft de wetende getuige als een positieve en ondersteunende derde in de omgeving waar een kind zich toe kan wenden wanneer het daar behoefte aan heeft. Die wetende getuige kan iedereen zijn: een leerkracht, de vader of moeder van een vriendje, de buurvrouw, de mevrouw van de bibliotheek, een oma, etc. Ik heb meerdere wetende getuigen in mijn jonge leven gehad en ben nog steeds dankbaar voor hun aanwezigheid. Bij hen voelde ik me veilig en mocht ik mezelf zijn, bij hen deed het er toe wat ik zei en leerde ik dat er, naast mijn werkelijkheid, nog andere werkelijkheden bestonden. Dat gaf me hoop en de kracht om mijn ouderlijk huis te verlaten en te gaan studeren. Later als ik groot was, kon ik alles worden wat ik wezen wilde.
Ik werd leerkracht omdat ik een verschil wil maken door wetende getuige te zijn én omdat ik in onderwijs geloof. Voor mij gaat onderwijs om het vergroten van kansen en mogelijkheden en die gun ik ieder kind. In mijn scriptie werkte ik een idee uit waarbij de handpop als hulpmiddel ingezet zou worden en daarmee ging ik na mijn afstuderen de praktijk in. Ik merkte al snel dat kinderen uitkeken naar de komst van mijn pop en dat hij geheimpjes te horen kreeg die voor mij geheim bleven. Als ik mezelf op de vlakte hield, me niet bemoeide met wat zich tussen het kind en de pop afspeelde, als ik er zonder oordeel deelgenoot van was en mijn opvoeder-zijn even ‘on hold’ kon zetten dan liet het kind me iets zien wat mij hielp het kind beter te begrijpen. Nog steeds vind ik dat een van de mooiste ontdekkingen die ik in mijn leven heb gedaan: als ik een kind beter wil begrijpen, dan moet ik vanuit het kind gaan denken en mijn volwassen oordelen en oplossingen achterwege laten.
Voor mij is mijn handpop een onmisbaar stuk gereedschap gebleken. Ze vult me aan en maakt me completer. Haar vriendschap, vertrouwen en echtheid werkt twee kanten op. Ze helpt kinderen verder in hun ontwikkeling door vragen te stellen en plannetjes te bedenken, maar ze helpt ook mij als opvoeder verder door me te laten zien dat ik er regelmatig naast zit met mijn aannames, dat ik betweterig ben en voor sommige kinderen minder veilig ben als ik hoop te zijn. Mijn pop functioneert als een spiegel waarin ik niet alleen het kind, maar ook mezelf terug zie. Daardoor leer ik bij, kan ik mezelf blijven ontwikkelen en blijven verbeteren. Weten dat ik een verschil kan maken in het leven van een kind maakt me gelukkig en is misschien wel de belangrijkste drijfveer om te doen wat ik doe.
“What happened to you” raakt me. De manier waarop een trauma zich in een jong kind vastgrijpt en daar een eigen, soms heel bepalend, leven gaat leiden, voelt oneerlijk en willekeurig. Geen enkel kind is schuldig aan zijn eigen trauma, maar toch kan het jarenlang zo ervaren worden: het was mijn schuld, ik ben niet goed genoeg, ik had beter mijn best moeten doen, ik ben niet de moeite waard, ik ben geen liefde waard, als ik maar…. dan…., er is iets mis met mij…
“What happened to you” maakt me ook blij want het is een toegankelijk boek over een problematiek waar veel professionele opvoeders direct of indirect mee te maken hebben en die niet altijd op de goede manier wordt geduid. Ik ben blij met de vraag: “wat is je overkomen?” en blij dat het dankzij Oprah gelijk grote bekendheid kreeg. Lees het, als je het nog niet gelezen hebt (of luister het als luisterboek, dan hoor je de dialoog tussen dr. Perry en Oprah, nog beter eigenlijk)
Geen enkel kind heeft om een traumatische gebeurtenis gevraagd, maar je kunt hem wel helpen om later als hij groot is, te worden wat hij wezen wil. Jij kunt een verschil maken en als je daar een hulpmiddel bij zoekt…..overweeg dan een handpop.
Dank je wel voor het lezen :)
Helen