Vijf rekenactiviteiten die via een pop aangeboden kunnen worden

Een handpop toevoegen aan een activiteit is helemaal zo moeilijk niet, je moet vooral de mogelijkheden zien en proberen de pop te integreren in activiteiten die je toch al wilde doen. Ik geef je een paar voorbeelden van rekenactiviteiten die jouw pop kan doen:

Wat heb jij vandaag aan?

Nodig:

  • afbeeldingen of tekeningen van kledingstukken

Mijn pop heeft een doosje met daarin plaatjes van allemaal verschillende kledingstukken. Die kledingstukken hebben allemaal een andere kleur. Hij zoekt in zijn bakje naar de kleren en kleuren die hij vandaag zelf aan heeft en legt die kaartjes in de kring. Hij heeft vandaag een rode trui aan, een blauwe spijkerboek, gele sokken en oranje schoenen. Zijn groene muts zit in zijn tas. Hij kijkt om zich heen en ziet dat er meer kinderen zijn met een blauwe broek, die moeten van hem allemaal opstaan zodat we kunnen tellen hoeveel kinderen vandaag een blauwe broek aan hebben. Hé, dat is grappig, en nu moeten alle kinderen opstaan die gele sokken hebben aangetrokken, en daarna alle kinderen met een rode trui. Hoeveel kinderen zijn dat?

Variatie 1:

Mijn pop pakt een kaartje uit haar bakje en houdt dit omhoog: hoeveel kinderen hebben dit kledingstuk in dezelfde kleur aan? Hoeveel kinderen hebben dit kledingstuk aan en komt dezelfde kleur er in voor? Hoeveel kinderen hebben dit kledingstuk aan, maar in een andere kleur?

Variatie 2:

Mijn pop deelt de kaartjes uit aan de kinderen in de kring (of in een kleiner groepje) en zegt dat de kinderen goed moeten kijken naar de kleren van de andere kinderen in de klas. Wie in jouw groep heeft de kleren aan die op jouw kaartje staan, geef dat kind jouw kaartje. Wie heeft er aan het eind de meeste kaartjes? Wie heeft de meeste kaartjes met dezelfde kleur?

Wat lust jij graag?

Nodig:

  • afbeeldingen van groente en fruit

Mijn pop heeft een bakje met druiven meegenomen, druiven daar is hij dol op. Er zijn ook dingen die hij niet zo lekker vindt; spruitjes bijvoorbeeld. Hij heeft allemaal plaatjes bij elkaar gezocht van groente en fruit en is nu heel benieuwd wie wat lekker vindt. Eén voor één houdt hij de plaatjes omhoog en als je dat lekker vindt, mag je daar een plaatje van komen halen en voor je neerleggen.

Als alle plaatjes zijn uitgedeeld wil de handpop weten hoeveel kinderen plaatjes de kinderen voor zich hebben liggen.

  • Hoeveel kinderen houden van bananen?
  • Hoeveel kinderen houden van witlof?
  • Hoeveel kinderen houden van tomaten?
  • Hoeveel kinderen houden van paprika’s?
  • Hoeveel kinderen houden van sinaasappels én druiven?
  • Hoeveel kinderen houden van champignons én appels én bloemkool?
  • Hoeveel kinderen houden wel van fruit maar niet van groente?
  • etc.

Ik meet alles op

Nodig:

  • allerlei attributen waarmee gemeten kan worden: liniaal, latje, touwtjes, blokjes, lint, rietjes

“Gisteren vond ik in de schuur een latje en toen ik dat latje op mijn stoel legde zag ik dat mijn stoel bijna net zo breed was als het latje, mijn stoel is iets meer dan 1 latje breed. Daarna werd ik nieuwsgierig hoeveel latjes onze bank en andere dingen bij ons thuis zouden zijn dus dat heb ik uitgeprobeerd; onze bank is bijna 6 latjes breed, onze tafel is aan de ene kant ook 6 latjes breed en aan de andere kant iets minder dan 4 latjes. Mijn bed is 4 latjes breed, mijn blokkendoos is 2 latjes breed, van de hond weet ik niet hoeveel latjes die breed is want die liep steeds weg en de kast was te hoog dus dat weet ik ook niet.

Ik heb in mijn koffer wat dingetjes meegenomen waarmee we meten kunnen. Kijk maar…….wie wil hier in de klas iets opmeten? Wat ga je opmeten? Waarmee ga je het opmeten?”

De exacte maat is niet belangrijk, het gaat er bij deze activiteit vooral om dat kinderen ontdekken dat ze verschillende dingen kunnen gebruiken om te meten en dat ze geen cijfers hoeven te (her)kennen om toch iets op te kunnen meten.

Licht en zwaar

Nodig:

  • verschillende voorwerpen uit de klas variërend in gewicht,
  • eventueel een weegschaal

“Ik wil jullie wat laten zien en heb allemaal verschillende dingen bij elkaar gezocht. Kijk, hier liggen ze. Sommige dingen zijn licht en andere dingen zijn zwaar. Welke dingen zijn licht denk je? En welke dingen zijn zwaar? Pak maar iets op en hou het in je hand. Zoek nu iets uit wat zwaarder (of lichter) is. Alles wat zwaar is leggen we aan de ene kant van de tafel en alles wat licht is leggen we aan de andere kant van de tafel.  Kun je ook ontdekken wat het zwaarst is van wat hier ligt? En wat is het lichtst?”

Als je de beschikking hebt over een weegschaal kun je dit ook door middel van die weegschaal laten controleren.

Even zwaar als…..

Nodig:

  • weegschaal,
  • blokjes en verschillende attributen

“Ik heb een weegschaal meegenomen, met een weegschaal kun je zien hoe zwaar iets is. Ik wil nu weten hoe zwaar deze appel is en leg hem in het ene bakje. Hoeveel blokjes zijn even zwaar als de appel? Wie wil het uitproberen? Als het even zwaar is hangen de bakjes even hoog. Wat wil je nog meer wegen? Zou die zwaarder of lichter zijn als de appel,wat denk jij? Probeer het maar uit.”

Scroll naar boven